Bedrijfseconomische omstandigheden
Voor een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen dient een werkgever toestemming aan het UWV te vragen om de arbeidsovereenkomst te mogen opzeggen. Het UWV verleent enkel toestemming indien aan de strikte eisen is voldaan.
Voorwaarden ontslag
Een werkgever kan bij het UWV een ontslagvergunning aanvragen als er sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die het vervallen van arbeidsplaatsen noodzakelijk maken.
In alle gevallen moet bij de onderbouwing van de bedrijfseconomische redenen een beschrijving van de problematiek die noodzaakt tot gedwongen ontslagen aanwezig zijn. Essentieel is dat duidelijk wordt waarom er arbeidsplaatsen moeten vervallen en hoe het aantal arbeidsplaatsen dat moet vervallen is bepaald in relatie tot de beschreven problematiek. Als tweede moet er binnen de organisatie geen andere passende functie zijn waar de werknemer binnen een redelijke termijn zou kunnen werken. De laatste voorwaarde is dat de werknemer volgens het afspiegelingsbeginsel ontslagen dient te worden.
Subcategorieën bedrijfseconomische redenen
De volgende bedrijfseconomische omstandigheden kunnen worden aangevoerd:
- Een slechte of slechter wordende financiële situatie
- Werkvermindering
- Organisatorische of technologische veranderingen
- Bedrijfsverhuizing
- Beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming
- Vervallen van loonkostensubsidie
Voor elk van deze gronden, moet een werkgever specifieke informatie naar het UWV toesturen. Bij een slechte of slechter wordende financiële situatie moet de werkgever de volledige resultatenrekening van het lopende boekjaar tot en met de datum van indiening van de ontslagaanvraag bijvoegen. En bij een werkvermindering moet de werkgever bijvoorbeeld de opgave van de activiteiten die ondernomen zijn om werkzaamheden te verkrijgen of te behouden toevoegen. Het UWV beslist vervolgens of de werkgever de bedrijfseconomische reden voldoende heeft onderbouwd. Indien de verzochte stukken niet worden overgelegd, dan zal het UWV de aanvraag moeten afwijzen.
Afspiegeling
Een werkgever mag niet zelf bepalen wie voor ontslag in aanmerking komt. Daarvoor geldt het zogeheten “afspiegelingsbeginsel”. Op basis van een aantal objectieve regels wordt bepaald in welke volgorde de werknemers voor ontslag in aanmerking komen.
Procedure UWV
De behandeling van een complete aanvraag duurt ongeveer 4 weken. Bij de onderbouwing moet rekening gehouden worden met het volgende: het UWV kijkt 26 weken vooruit op het moment dat UWV de beslissing op de aanvraag neemt. Een werkgever moet aantonen dat er structureel arbeidsplaatsen vervallen. Daarnaast moet herplaatsing niet mogelijk zijn. Bij een behandeltermijn van ongeveer 4 weken moet de werkgever op het moment van indiening van de volledige ontslagaanvraag dus 30 weken vooruit kijken. De werknemer kan verweer voeren tegen de ontslagaanvraag van de werkgever.
Kantonrechter
Tegen de beslissing van het UWV kan geen bezwaar gemaakt worden. Wel kan de werkgever zich binnen 2 maanden na de beslissing van het UWV en de werknemer binnen 2 maanden na het einde van zijn arbeidsovereenkomst tot de kantonrechter wenden. In de praktijk blijkt dat de kantonrechter in 40% van de gevallen anders beslist dan het UWV. Dit komt door de persoonlijke gesprekken die de rechter voert en het maatwerk dat hij verricht.