Hoger beroep
Als u het niet eens bent met de uitspraak van de rechter (kantonrechter, politierechter of meervoudige kamer) is het mogelijk om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan. Dit beroep moet binnen 14 dagen na de uitspraak worden ingesteld bij de griffie van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan. Ook voor het Openbaar Ministerie is het mogelijk om in hoger beroep te gaan. Zij kunnen dit doen wanneer zij het niet eens zijn met een vrijspraak, of de straf die is opgelegd.
Als de dagvaarding niet persoonlijk aan u was betekend door het Openbaar Ministerie, en u ook op andere manier niet te weten bent gekomen wanneer de zitting plaatsvond, gaat de termijn lopen op het moment dat u bekend bent geworden met het vonnis.
Risico’s
In hoger beroep gaan heeft ook nadelen en risico’s. Het voornaamste risico is dat er in hoger beroep een hogere straf opgelegd kan worden. De zaak wordt opnieuw behandeld en bekeken door drie andere rechters. Deze rechters kunnen tot een geheel ander oordeel komen dan de lagere rechter(s). Er is bovendien veel tijd gemoeid met een hoger beroep, wat betekent dat een verdachte lange tijd in spanning moet afwachten.
Kansen
Het hoger beroep biedt ook kansen. Als de politierechter bijvoorbeeld besloten heeft dat er een gevangenisstraf moet worden uitgezeten, stelt het hoger beroep die straf uit. In de tussentijd kan worden gewerkt aan de persoonlijke situatie, zodat de rechters in hoger beroep kunnen oordelen dat een gevangenisstraf niet meer in verhouding staat tot de impact die dat op de verbeterde situatie kan hebben. Denk aan het kwijtraken van de gevonden baan of woning, het stopzetten van de verkregen uitkering, etc.