Vervangende toestemming
Het uitgangspunt is dat beide ouders een gelijkwaardige rol ten opzichte van elkaar hebben en dus allebei beslissingen over het kind kunnen nemen. Dit maakt dat ook het uitgangspunt is dat beide ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind hebben en daar ook samen uitvoering aan geven.
Gezamenlijk gezag
Het kan zijn dat de moeder niet wil dat de vader het gezag over het kind krijgt en daarom geen toestemming geeft voor het registreren daarvan. In die gevallen is het mogelijk om vervangende toestemming aan de rechtbank te vragen.
Namens de ouder die het gezag over een kind wil, wordt een verzoekschrift tot vervangende toestemming ingediend bij de rechtbank. De ouder die het niet wil, zal dat gemotiveerd moeten aangeven in een verweerschrift of op de zitting. De rechter zal vervolgens moeten beoordelen of toewijzing van dit verzoek niet in het belang van het kind is. De wet noemt een aantal zogeheten contra-indicaties waardoor de rechter het verzoek zou kunnen afwijzen.
Beslissingen over het kind
Als beide ouders het gezag over het kind hebben, moeten zij samen beslissingen nemen. Voor sommige beslissingen zijn beide handtekeningen nodig, zoals de inschrijving op een school, een behandeling van een kind bij een therapeut of ziekenhuis en het aanvragen van een paspoort. Ook is het sinds een aantal jaar vereist dat beide ouders instemmen met een reis naar het buitenland, waarvoor bepaalde toestemmingsformulieren moeten worden ingevuld en ondertekend.
Het kan voorkomen dat hier discussies ontstaan. Een ouder wil bijvoorbeeld niet dat de andere ouder met het kind op vakantie gaat (bijvoorbeeld naar een land met een negatief reisadvies), of dat het kind een medische behandeling krijgt. De ouder dit deze toestemming vraagt, maar niet krijgt, kan dit via de rechter alsnog proberen te krijgen. De weigerende ouder zal dan moeten aangeven wat de bezwaren zijn, en de rechter maakt vervolgens een afweging. De belangen van het kind staan voorop.