Terug naar overzicht

Regulering waarborgsom

Vaak Is een huurder verplicht om vóór het aanvangen van de huur een ‘extra’ bedrag te betalen. Dit bedrag geeft de verhuurder een vorm van zekerheid (lees: een waarborg) die van pas kan komen als de huurder zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Vandaar de term: ‘’waarborgsom’’. Voorheen was de waarborgsom niet in de wet geregeld, maar inmiddels wel. Reden genoeg om het te hebben over de regulering van de waarborgsom.

Vroeger

Voor invoering van de Wet goed verhuurderschap hanteerde de rechtspraak de volgende maatstaf:

‘’Voldoende is vast komen te staan dat [huurder] een waarborgsom moest betalen en daaraan gevolg heeft gegeven. Een waarborgsom is ook gebruikelijk bij huur van woonruimte. Aangezien [huurder] de woning heeft verlaten en de [huurovereenkomst] is geëindigd, heeft [huurder] recht op terugbetaling van de waarborgsom.’’[1]

Dus: als een huurder de waarborgsom moest betalen en dit gedaan heeft, dan is het verlaten van de woning wegens het eindigen van de huurovereenkomst ‘voldoende’ om terugbetaling te wensen. Vaak stond c.q. staat dit (plusminus) ook in de huurovereenkomst. Een reden voor de verhuurder om de waarborgsom niet (volledig) terug te (hoeven) betalen is bijvoorbeeld als de huurder het gehuurde met schadeposten achterlaat. In dat geval is overigens (meestal) een verantwoording benodigd.

Tegenwoordig

Nu regelt de wet dat partijen in de huurovereenkomst kunnen afspreken dat de huurder een waarborgsom is verschuldigd strekkende tot zekerheid van dat wat is overeengekomen. Verder is geregeld dat de waarborgsom hoogstens tweemaal de huurprijs bedragen. Terugbetaling van de waarborgsom moet binnen veertien dagen na beëindiging van de huur, tenzij tijdens de huur schade is ontstaan aan het gehuurde en/of als de huurder bij het einde van de huurovereenkomst nog een huurachterstand heeft. In die (specifieke) gevallen mag de verhuurder de waarborgsom met de schade en/of de huurachterstand verrekenen en heeft hij maximaal dertig dagen om het eventuele restant van de waarborgsom aan de huurder terug te betalen.

Aldus

De regulering van de waarborgsom brengt voor de verhuurder de wettelijke verplichting mee om na beëindiging van de huur vaart te zetten achter zaken als de financiële afwikkeling (huur, servicekosten, nutsvoorzieningen, etc.), het opnemen van de staat van de woning, het (eventueel) herstellen van de door de huurder aangerichte schade, het (eventueel) opstellen van een verantwoording én het terugbetalen van de (resterende) waarborgsom. Zodoende lijkt de regulering vooral bezwarend te werken voor de verhuurders en (zeer) welwillend voor de huurders. Ook dit laatste is evenwel betrekkelijk. Zo is niet iedere huurder (op tijd) op de hoogte van zijn of haar rechten, kunnen huurders afhankelijk zijn van een positieve verhuurdersverklaring én is het ook de vraag of de kosten voor bijstand opwegen tegen het (geldelijk) belang. Niet iedere huurder is aldus ‘in staat’ om op te staan tegen de verhuurder die de waarborgsom niet (tijdig) betaalt.

Meer informatie of overleg? Neem contact op met Koen Visser.

[1] Gerechtshof Amsterdam 19 september 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2521, r.o. 3.4.