In veel arbeidscontracten staat een concurrentiebeding. Bij het aangaan van een dienstbetrekking accepteert een werknemer deze vaak ‘klakkeloos’. Dit terwijl het beding verstrekkende gevolgen kan hebben. Daarentegen voldoen de ‘standaard’ concurrentiedingen vaak niet aan de wettelijke criteria. Dit leidt in de praktijk tot problemen. Enerzijds de werknemer die niet zeker is of hij voor een ander (concurrerend) bedrijf kan werken. Anderzijds de werkgever die de werknemer aan zijn concurrentiebeding wil houden.
Gerechtshof Amsterdam
Gisteren (13 april 2021) is een uitspraak gepubliceerd van het Gerechtshof Amsterdam. In dit kort geding vorderde de werkgever dat de rechter verbiedt dat de voormalig werknemer werkzaamheden mag verrichten bij een concurrerend bedrijf. De werknemer was daar al begonnen en de vordering was het direct staken van deze werkzaamheden. Daarnaast vordert de werkgever tot betaling van een voorschot op de verbeurde boetes, gebaseerd op het concurrentiebeding.
Op grond van artikel 7:653, derde lid, aanhef en sub b, BW kan de rechter een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. De rechtbank moest hier beoordelen of het voorshands voldoende aannemelijk is dat sprake is van een situatie dat de voormalig werknemer door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever.
Standpunt werkgever
De werkgever voert aan dat zij nadeel ondervindt, doordat de voormalig werknemer bij een concurrent is gaan werken. Daarmee zou niet alleen het bedrijfsdebiet verloren gaan, maar bestaat volgens de werkgever ook een reële kans dat opdrachtgevers mee overgaan. De werkgever vreest precedentwerking. Zij stelt dat haar positie wordt uitgehold doordat personeel waarin zij heeft geïnvesteerd, door een concurrent wordt weggekaapt.
Oordeel gerechtshof
Het hof verwerpt het betoog van de werkgever. Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van een werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen. Het gaat daarbij om het beschermen van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie. Voorts om te voorkomen dat een ex-werknemer bepaalde (door hem onderhouden) relaties meeneemt naar zijn nieuwe werkgever, met wie de ex-werkgever in een concurrentieverhouding staat.
Volgens het hof is het concurrentiebeding niet bedoeld om werknemers te binden. Het binden van personeel (en het voorkomen van precedentwerking) maakt volgens het hof op zichzelf geen onderdeel uit van het met een concurrentiebeding te beschermen belang van de werkgever. De omstandigheid dat een werknemer mét een concurrentiebeding vertrekt naar een concurrent betekent volgens het hof niet dat een werkgever (rechtstreeks) in zijn debiet is aangetast. Hiervan is pas sprake als de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de voormalige werkgever in het voordeel is doordat de werknemer essentiële informatie meeneemt over producten, diensten en/of werkprocessen dan wel doordat de werknemer zodanige klantbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever.
Bewijslast ligt bij werkgever
Op een werkgever ligt de stelplicht en bewijslast van deze zwaarwegende bedrijfsbelangen. Om die reden adviseren wij werkgevers om deze belangen ook specifiek te omschrijven in een concurrentiebeding.
Problemen omtrent concurrentiebeding
Wilt u een concurrentiebeding laten opstellen? Of wordt u als werknemer gehouden aan een concurrentiebeding en heeft u vragen over de houdbaarheid van deze clausule? Neem vrijblijvend contact op.